Selecteer een pagina

 

 


Door: John van Oppen 

Mensen die lijden aan medisch onverklaarbare pijnen wantrouwen de psycholoog. Ze morren dat ‘een zieleknijper mijn pijn niet kan wegmasseren mat zijn gladde praatjes’. “Klopt”, zegt drs. Han Samwel. “Maar hij kan je wèl leren om actief te leven ondanks die kwelling.”

Sommige mensen hebben altijd pijn. Nek, hoofd, bekken of lage rug vormen het vaakst bron van ellende. En hoeveel medische onderzoeken zo’n chronische pijnpatiënt ook ondergaat, een lichamelijke oorzaak valt vaak niet te ontdekken, laat staan dat er sprake is van genezing.

De een laat zijn dagen vergallen door zo’n medisch onbegrepen pijnhandicap en wordt een stuk sacherijn, de ander leert ermee leven en blijft positief in de omgang. Het verschil zit ‘m vaak in het doorlopen van een efficiënt behandelingsplan vanaf het ontstaan van de pijn. De psycholoog speelt daarin een cruciale rol, al hebben nogal wat patiënten er moeite mee om diens inbreng te accepteren: ‘Ik word nu zeker afgeschoven naar een psycholoog omdat ze mijn pijnprobleem niet kunnen oplossen.” “De artsen kunnen niks vinden en nu denken ze dat het tussen mijn oren zit. Ik weet wel beter.” “Ik krijg geen medische behandeling meer en nou gaan ze zeker wroeten in mijn jeugd om een geestelijke oorzaak voor mijn pijn te vinden. Wat een onzin.”

Drs. Han Samwel hoort die wrange geluiden dagelijks. Hij is als klinisch psycholoog verbonden aan het Pijncentrum van het Universitair Medisch Centrum St. Radboud en afdeling Medische Psychologie van het Canisius Wilhemlina ziekenhuis in Nijmegen. Elke dag ervaart hij hoe mensen geestelijk en lichamelijk lijden, als de oorzaak van hun permanente kwelling niet gevonden kan worden. “Patiënten kunnen vreselijk boos worden als ze, na jaren van vergeefs zoeken met geavanceerde apparatuur door een variëteit aan medisch specialisten, te horen krijgen dat er geen aantoonbare lichamelijke afwijking ten grondslag ligt aan hun klacht. Voor hen is een spijkerhard medisch bewijs van vitaal belang. Dat legitimeert het verminderd functioneren, zowel voor henzelf als voor hun sociale omgeving. Als de artsen zo’n harde diagnose niet kunnen stellen, gaan familie, kennissen en collega’s wellicht denken aan aanstellerij. Vanaf dat moment voelen pijnlijders zich in de steek gelaten door de medische wereld. Ze raken verbitterd en belanden in een draaikolk die hun leven tot een hel maakt.”, aldus Samwel.

“Ze gaan dan permanent op zoek naar de verklarende en genezende oplossing, zowel binnen als buiten de reguliere gezondheidszorg. Dat is vaak zoeken naar een speld in de hooiberg – áls die speld er al ligt – en een kwelling op zichzelf. Het slorpt al je energie op, het voert van de ene teleurstelling naar de andere. Daardoor zink je steeds dieper. Op die vergeefse zoektochten. Dat vergt zoveel aandacht dat er in je hoofd geen plek meer is voor extreme prikkels.” De negatieve emotionele gerichtheid op de pijn leidt tot een slecht humeur, tot minder sociale contacten, tot verlies van lichamelijke conditie door steeds minder beweging. Samwel: “Zo wordt iemand een last voor zichzelf en zijn omgeving. Dan is er sprake van sterk verminderd psychosociaal functioneren.” De ervaringen in het Pijncentrum hebben hem geleerd dat er een uitweg bestaat. Samen met zijn collega’s prof. dr. Ben J.P. Crul en drs. Theo van Meer heeft Samwel nu een boek geschreven, De Psycholoog als pijnbehandelaar. Het laat zien dat er wel degelijk mogelijkheden zijn om het leven te veraangenamen van mensen die chronisch last hebben van medisch onbegrepen pijn.

Samwel: “Het is de kunst dat de patiënt zijn gedachten, emoties en handelingen in een positieve richting leert om te buigen, zodat hij zijn onzichtbare en onbegrepen pijnhandicap beter leert accepteren. De ervaringen in het centrum hebben ons geleerd dat alleen gedisciplineerd teamwork tussen verschillende medische disciplines kan leiden tot dit resultaat. Anesthesioloog, fysiotherapeut, klinisch psycholoog en huisarts moeten dan planmatig samenwerken.”

Wanneer de pijnpatiënt voor de eerste keer op de Pijnpoli komt – na verwijzing door huisarts of specialist – krijgt hij op één ochtend drie gesprekken: met achtereenvolgens een klinisch psycholoog, een fysiotherapeut en een anesthesioloog.

Via het interne computernetwerk geeft elke specialist zijn bevindingen door aan zijn collega, voordat die de patiënt aanspreekt. Zo ontstaat inzicht in elkanders diagnoses en behandelingsperspectieven. De anesthesioloog bespreekt die op het einde van de ochtend met de patiënt, zodat er een samenhangend en voor iedereen acceptabel plan van aanpak uit de printer rolt. Dat gaat in een envelop naar de huisarts, die de positie inneemt van de behandelcoördinator. Hij verwijst de patiënt vervolgens naar de juiste fysiotherapeut of psycholoog in de eerstelijn als diens hulp geïndiceerd is; ziet erop toe dat alle stappen in het behandelplan daadwerkelijk doorlopen worden en controleert ook of de doelstellingen bereikt worden. Samwel: “Het Pijncentrum fungeert dus als multidisciplinair behandel- en adviescentrum. We geven de grenzen aan van de behandelingsmogelijkheid per specialisme. Daarbij geldt als uitgangspunt dat er geen onnodige medische, psychologische of fysiotherapeutische behandelingen mogen plaatsvinden. Die zorgen alleen voor meer frustraties en teleurstellingen van de patiënt.”

De anesthesioloog kan de patiënt bijvoorbeeld wijzen op de voors en tegens van permanent medicijngebruik. En alleen wanneer er duidelijke indicatie is voor een medische behandeling zal deze door de anesthesioloog van het Pijncentrum worden uitgevoerd. De fysiotherapeut kan de patiënt het nut voorhouden van bepaalde oefeningen.

En de psycholoog? Samwel: “Die realiseert zich donders goed dat elke uitspraak over een niet-lichamelijke oorzaak van pijn vaak onverteerbaar is voor de patiënt.
Daarom zal de psycholoog benadrukken dat hij zich helemaal niet wil verdiepen in de oorzaak van de pijn. Wél wil hij bereiken dat de patiënt beter in zijn vel komt te zitten, uitgaande van diens huidige pijnniveau. Zelfreflectie en gedragsverandering zijn de sleutelwoorden. Het gaat erom negatieve gedachten en emoties bijtijds te herkennen en om te buigen. Via gedragstherapie valt te leren aan iedereen die ervoor openstaat. Zo kan elke patiënt, zelfs bij het behoud van pijn, zijn lichamelijke, psychische en sociale kwaliteit van leven behoorlijk opkrikken.”

De pijn neemt je er waarschijnlijk niet mee weg, zo erkent Samwel.  “Je vermindert de negatieve gevolgen ervan voor de patiënt. En dat maakt het leven wel zo plezierig. Niet alleen voor de pijnpatiënt zelf, maar ook voor de mensen in zijn of haar nabijheid.”

Bron: GP

  • Bij het overzetten van deze pagina naar de website hebben we de oorspronkelijke datum van plaatsen niet meer kunnen achterhalen.
Share This